Beschrijving
Onderstaande staan de bloesemremedies beschreven en de globale emotionele ondersteuning die ze kunnen geven. ( er zijn er meer). Kies er maximaal 6 uit en ik maak je remedie volledig op maat.
- Agrimony = geheim gehouden zorgen – zoekt afleiding – innerlijk onrustig- kan niet tegen ruzie – erg gevoelig – innerlijk gespannen.
- Aspen = vage ongerustheid – maakt zich zorgen – voelt zich onveilig – hooggevoelig – sfeergevoelig – kinderen willen ‘s-nachts een lampje aan.
- Beech = onverdraagzaam – intelligent – kritisch – kijkt op anderen neer – pest anderen – ergert zich aan andermans fouten – snel geïrriteerd.
- Centaury = kan geen nee zeggen – laat over zich heen lopen – wordt soms gepest – weinig wilskracht – geen energie – zwakke aura.
- Cerato = vertrouwt niet op eigen intuïtie – onzeker – veel bevestiging nodig – stelt veel vragen – zoekt het antwoord buiten zichzelf.
- Cherry plum = extreme emoties – explosief – innerlijk een vulkaan – bang dat ie zichzelf of anderen wat aan doet – woede aanvallen – depressief.
- Chestnut bud = leert niet van ervaringen – geen inzicht in eigen handelen – niet geconcentreerd – periodieke klachten.
- Chichory = te zorgzaam – personen claimen – bezitterig – materialistisch – moederkloek – ik doe dit voor jou maar dan moet jij voor mij dat doen – .
- Clematis = dromerig – vluchten – niet goed geaard – zit in eigen fantasiewereld – houdt van lang slapen – niet geconcentreerd.
- Crab apple = zelfhaat – perfectionist – accepteert zichzelf niet – smetvrees – let teveel op details en verliest daardoor de rode draad uit het oog.
- Elm = tijdelijk overbelast – tekort schieten – bij examenspanning – vergeetachtig – black out – voelt zich erg verantwoordelijk.
- Gentian = geeft snel de moed op – dat lukt me nooit – het glas is halfleeg – pessimisme – het zal wel weer opnieuw mislukken – ongelovige thomas.
- Gorse = geen enkele hoop voor toekomst – wil niets meer proberen en geeft alle hoop op – pessimisme.
- Heather = energie is erg gericht op zichzelf – wil niet alleen zijn – praat erg veel en het liefst over zichzelf – verlatingsangst.
- Holly = woede – haat – hartchakra is gesloten – gekwetst – bij relatie problemen – jaloezie – bijv. als er een broertje of zusje wordt geboren.
- Honeysuckle = leeft in het verleden – kan niets weggooien – vroeger was alles goed – remedie voor bejaarden – verzamelwoede.
- Hornbeam = geen zin of motivatie – maandagochtendgevoel – moeite met opstaan – nergens zin in – later op de dag gaat het steeds beter.
- Impatiens = ongeduldig – prikkelbaar – geestelijk gespannen – kan niet tegen wachten – licht ontvlambaar – gevoelig.
- Larch = dat kan ik niet – dat durf ik niet – ik begin er niet aan – het lukt me niet – snel huilen – faalangst.
- Mimulus = dat durf ik niet – voelt zich ongemakkelijk in mensenmassa’s – kinderen die snel huilen – wordt gemakkelijk rood – verlegen – gevoelig.
- Mustard = sombere buien – melancholiek – gevoelig voor weersinvloeden.
- Oak = moedeloos maar gaat toch door – gaat over grenzen – let niet op signalen van het eigen lichaam zoals vermoeidheid of pijn.
- Olive = alle reserves zijn op – bij vermoeidheid – teveel gedaan en nu helemaal op – innerlijke leegte.
- Pine = schuldgevoel – spijt – slecht geweten – schaamte – perfectionist – de lat erg hoog leggen voor zichzelf.
- Red chestnut = te bezorgd om naaste familie – maakt zich zorgen om familieleden – moeders die te bezorgd zijn: doe je een muts op, kijk je uit.
- Rockrose = erg schrikachtig – nachtmerries – schrikt snel – trillen – bij ongeluk – snel in paniek.
- Rockwater = star – streng voor zichzelf – principieel – kan niet meer genieten van het leven – rechtlijnig.
- Scleranthus = twijfelen – kan niet kiezen – uit evenwicht – jantje huilt jantje lacht – last van stemmingen.
- Star of betlehem = balsem voor de ziel – overlijden dierbare – ontroostbaar – bij veel verdriet – heft eventuele blokkades op.
- Sweet chestnut = diepe wanhoop – ziet geen licht meer aan het einde van de tunnel – lijdt in stilte – de nacht voor de dag.
- Vervain = vurig – wil overtuigen – houdt van discussie – enthousiast – druk gedrag – praat erg veel.
- Vine = dominant – te bazig – ik wil het – ik heb gelijk – walst over anderen heen – onbuigzaam.
- Walnut = niet standvastig – laat zich beïnvloeden – moeite met overgangsfasen zoals bijvoorbeeld de overgang of puberteit.
- Waterviolet = moeite met contacten – wil alleen zijn maar daardoor soms eenzaam – houdt niet van aanraken – vraagt geen hulp.
- White chestnut = teveel denken en piekeren – maakt zich zorgen – steeds hetzelfde gesprek opnieuw herhalen in zijn hoofd – zit teveel in zijn hoofd.
- Wild oat = niet doelgericht – kan niet kiezen – teveel mogelijkheden – bij moeite met studie keuze en of beroepskeuze.
- Wild rose = geen enkele ambitie – passief – blijft in bed liggen – klaagt niet.
- Willow = voelt zich slachtoffer – boos maar uit dit niet – mopperen – klagen.
- Rescue remedie = ontspant en stelt gerust – eerste hulp middel.